Limburgs Dialect
Haar woorden kronkelen
tussen Van Dale’s zinnen door.
Ze houdt zich niet aan regelgeving.
Zij groeit in ieder dorp net iets anders.
Je schrijft haar niet zoals ze klinkt.
Ze klinkt als uitgesproken
zonder de laatste letters
als om niet verstaan te worden.
En zelfs harde medeklinkers
zijn zacht en zangerig.
tussen Van Dale’s zinnen door.
Ze houdt zich niet aan regelgeving.
Zij groeit in ieder dorp net iets anders.
Je schrijft haar niet zoals ze klinkt.
Ze klinkt als uitgesproken
zonder de laatste letters
als om niet verstaan te worden.
En zelfs harde medeklinkers
zijn zacht en zangerig.
Een taal die lijkt op Duits,
maar ze is niet half zo precies.
Haar zinnen buigen en draaien
om de zin heen,
zoals het leven buigt en draait
om wat je wilt en wat je kunt.
Ze klinkt nooit zoals gisteren,
haar betekenis verandert
door tijd en toeval.
Zoals een schimmel wortelt
met duizend onzichtbare draden
in het hout dat hij verteert
zo groeit ze hier
in dorpen en gehuchten.
Een bepaalde jongen draagt haar klanken
op zijn tong, als de ingrediënten
van een delicatesse .
Het kan hem niets schelen
dat drie steden verderop
niemand hem verstaat.
Hij gebruikt haar woorden,
waarmee hij goed
iets onnozels kan zeggen,
waar hij fel mee kan schelden,
lieve liedjes mee kan zingen,
over vroeger.
En hij merkt niet dat zijn woorden stiekem
worden weggeduwd door groene boekjes
en mensen van elders, mensen zoals ik.
De jongen zegt dat hij van mij houdt
in deze taal, ongeschikt voor betogen.
Ik spreek dezelfde woorden anders uit.
Ik heb nooit dialect geleerd.
Eerst was ik te verbaasd om het
te leren en nu is het te laat.
Toen ik vergeefs mijn ‘g’ polijstte
ben ik de vingerafdruk
van mijn eigen tong kwijtgeraakt.
Als ik hier ben hoort iedereen:
die is niet van hier.
En als ik daar ben hoort iedereen:
die is niet van hier.
Ik weet niet van waar wel.
En zelfs harde medeklinkers
zijn zacht en zangerig.
◁
maar ze is niet half zo precies.
Haar zinnen buigen en draaien
om de zin heen,
zoals het leven buigt en draait
om wat je wilt en wat je kunt.
Ze klinkt nooit zoals gisteren,
haar betekenis verandert
door tijd en toeval.
Zoals een schimmel wortelt
met duizend onzichtbare draden
in het hout dat hij verteert
zo groeit ze hier
in dorpen en gehuchten.
Een bepaalde jongen draagt haar klanken
op zijn tong, als de ingrediënten
van een delicatesse .
Het kan hem niets schelen
dat drie steden verderop
niemand hem verstaat.
Hij gebruikt haar woorden,
waarmee hij goed
iets onnozels kan zeggen,
waar hij fel mee kan schelden,
lieve liedjes mee kan zingen,
over vroeger.
En hij merkt niet dat zijn woorden stiekem
worden weggeduwd door groene boekjes
en mensen van elders, mensen zoals ik.
De jongen zegt dat hij van mij houdt
in deze taal, ongeschikt voor betogen.
Ik spreek dezelfde woorden anders uit.
Ik heb nooit dialect geleerd.
Eerst was ik te verbaasd om het
te leren en nu is het te laat.
Toen ik vergeefs mijn ‘g’ polijstte
ben ik de vingerafdruk
van mijn eigen tong kwijtgeraakt.
Als ik hier ben hoort iedereen:
die is niet van hier.
En als ik daar ben hoort iedereen:
die is niet van hier.
Ik weet niet van waar wel.
En zelfs harde medeklinkers
zijn zacht en zangerig.
◁