Drie Vrouwen

Bijna carnaval.
In café de Klep wordt alles wat
breekbaar is,
weggehaald. Alles wat los zit,
vastgesjord.
Alsof ze een schip klaarmaken
voor de storm.
Wij drieën zitten bij elkaar.                         
We praten veel,
want we zijn vrouwen
en iedere storm van
welke aard ook
wordt besproken
en gespiegeld
en gewogen.

Vooral die des levens.

Wij raken elkaar soms kwijt
in zo’n storm.
Zoals je elkaar soms kwijt raakt
in het geweld
van een feest.
Want vastelaovend is als
de wereld en over de wereld
blazen de passaten.
Soms rukt de wind
een masker af.
En denk je: ‘oh oh’
of: ‘aha’.
Maar je kunt elkaar niet helpen.
Vaak blijf je zelf
ternauwernood staande
met twee handen aan
de balustrade
of weggedoken
in je kooi.
En je vraagt je af:
‘wat is er nu allemaal
gaande’.

We raken elkaar
maar voor even kwijt.
Als de wind gaat liggen,
zien we elkaar terug.
Dan zitten we weer
samen.
En praten veel,
want we hebben elkaar
goed leren kennen
en denken nog steeds:
‘prachtwijven’.

Daarom praten we veel,
en we zijn vrouwen,
en we bereiden ons voor,
tenslotte steekt er alweer
een stevige bries op.