Mijn Demon
Als mijn demoon zijn siësta houdt
kruip ik terug naar huis
waar jij en ik samen zijn totdat
hij me aan mijn enkels weer naar buiten sleept
je woelt je handen door mijn haren zolang je kan.
kruip ik terug naar huis
waar jij en ik samen zijn totdat
hij me aan mijn enkels weer naar buiten sleept
je woelt je handen door mijn haren zolang je kan.
Ik laat geen traan
omdat jij niet van huilen houdt
en het went ook, het gaan. (De tranen niet.)
Buiten doet mijn demoon wat hem troost,
hij houdt me vast
en fluistert over een strenge winter.
Maar ik hoor je een lied componeren,
je speelt
dat er alleen nog sneeuw ligt
tussen Dresden en Berlijn.
Zodra ik mij weer bewegen kan
rol ik naar je terug.
Hij heeft maar even.
Zijn tijd loopt af
als op een kookwekker.
Als hij gaar is,
zal hij open ploffen als een kroket in de frituur.
Zijn bruine afvalvleesserige organen
zullen tot ver over de rand spetteren.
Dat heb ik hem verteld.
Hij verstevigt zijn greep sindsdien,
ik ruik zijn vuile adem
steeds dieper in mijn neusholte.
Ik grijns erom
als om een rottende melktand
die al wiebelt.
Jij schreeuwt terwijl je de tonen uit de vleugel stomen laat:
morgen! morgen!
Want dadelijk
is dat zo.
En iedere seconde
dat vanwege zijn overweldiging
de wind om mijn naakte enkels jaagt
en dat zíjn armen strak gespannen
om mijn dijen klemmen
in plaats van de jouwe,
is een moment dichter bij jou.
◁
omdat jij niet van huilen houdt
en het went ook, het gaan. (De tranen niet.)
Buiten doet mijn demoon wat hem troost,
hij houdt me vast
en fluistert over een strenge winter.
Maar ik hoor je een lied componeren,
je speelt
dat er alleen nog sneeuw ligt
tussen Dresden en Berlijn.
Zodra ik mij weer bewegen kan
rol ik naar je terug.
Hij heeft maar even.
Zijn tijd loopt af
als op een kookwekker.
Als hij gaar is,
zal hij open ploffen als een kroket in de frituur.
Zijn bruine afvalvleesserige organen
zullen tot ver over de rand spetteren.
Dat heb ik hem verteld.
Hij verstevigt zijn greep sindsdien,
ik ruik zijn vuile adem
steeds dieper in mijn neusholte.
Ik grijns erom
als om een rottende melktand
die al wiebelt.
Jij schreeuwt terwijl je de tonen uit de vleugel stomen laat:
morgen! morgen!
Want dadelijk
is dat zo.
En iedere seconde
dat vanwege zijn overweldiging
de wind om mijn naakte enkels jaagt
en dat zíjn armen strak gespannen
om mijn dijen klemmen
in plaats van de jouwe,
is een moment dichter bij jou.
◁